Het zonnetje schijnt, de lucht is blauw. Ik kijk door het raam van de kantoortoren naar buiten. Zal ik vanmiddag vrij nemen? Dan kijk ik naar de stapel werk om me heen. Mijn baas ziet me aankomen. De afdeling zou me zien als onprofessioneel. Straks gaat het mis met dat grote project waar ik verantwoordelijk voor ben. Haal ik mijn deadlines niet. Ben ik niet goed voorbereid op die vergadering van morgen. De rampscenario’s vliegen door mijn hoofd. Ik zou een volgend groot project niet meer mogen doen. Of ik word ontslagen bij die aankomende reoganisatie. Ik sta op, doe de zonwering dicht en ga aan het werk.
Het zonnetje schijnt, de lucht is blauw. Ik kijk door het raam van mijn werkkamer op zolder naar buiten. Zal ik vanmiddag vrij nemen? Dan kijk ik naar de papieren om me heen. Vrij nemen kan. Maar dan kan ik niet dat mooie artikel afmaken. Dan kom ik er niet aan toe om die training uit te werken, voor die supergroep waar ik zo graag mee werk. Dan loopt het uitgeven van mijn boek vertraging op. Lachend kijk ik naar de zon. Wat is het heerlijk dat’ie schijnt! Ik doe het raam van mijn werkkamer open en schop mijn sokken uit. Op blote voeten schuif ik weer achter mijn bureau. Er zijn teveel leuke dingen te doen. Ik ga eerst aan het werk.
Jezelf opsluiten in een mentale kerker
Is er een verschil tussen de twee situaties hierboven? Eigenlijk komt het op hetzelfde neer: de zon schijnt, maar jij werkt. Toch is er een hemelsgroot verschil.
Lees meer