“Je hebt tegen me gelogen!” Boos kijk ik haar aan. Ze kijkt beteuterd terug.
“Zo bedoelde ik het niet…” probeert ze nog. Maar ik ben woedend en stamp de trap op.
“Ik háát leugenaars!” Roep ik van bovenaan de trap. Daarna ren ik mijn slaapkamer in en sla de deur dicht.
“Nu kan ik haar nooit meer vertrouwen”, zei ik tegen mezelf. Ik weet het zeker: met leugenaars wil ik niets te maken hebben.
Als kind kon ik woedend zijn op mijn zusje, als je ze eens een klein leugentje om bestwil gebruikte: “Nee, ik heb echt niet aan jouw Lego gezeten”. Ik kon exploderen van boosheid als ik haar toch stiekem met míjn Lego-huis bezig zag. Later ontdekte ik dat er toch een grote leugenaar toegang tot mijn leven had gekregen. Een leugenaar die op alle vlakken van mijn leven dingen bepaalde. Zelfs in mijn bedrijf. Wie die grote leugenaar was? Dat was ik zelf. Het is zelfs nog ernstiger: in jouw bedrijf zit die leugenaar ook, want jij bent er zelf ook één (al zal je mentale leugenaar je nu wellicht direct vertellen dat dat niet waar is…). Wat moet je daar nou mee in je bedrijf?
Lees meer