Terwijl ze hoog in de lucht op een tak zat, schrok Eekhoorn. Wat was dat? Ze tuurde met haar oogjes naar de grond. Daar zat olifant. Grote tranen drupten uit zijn ogen.
“Wat is er Olifant?” Vroeg Eekhoorn bezorgd.
“Ik ben zo verdrietig!” Snikte Olifant. “Ik ben een grote mislukking!”
Eekhoorn was verbaasd. Haar grote sterke vriend. Een mislukking?Olifant vertelde verder:
“Ik zag je zweven, zo prachtig van tak naar tak. Dat wil ik ook. Maar ik kom niet eens een klein stukje omhoog in de boom. Dat maakt me verdrietig!
”Eekhoorn moest daar even over nadenken. Toen zei ze eerlijk:
“Ik ben ook wel eens verdrietig. Bijvoorbeeld als ik jou met grote takken door het bos zie slepen. Dan wil ik dat ook. Ik heb maanden getraind. Maar ik kan slechts een piepklein twijgje tillen. Het schiet niet op. Ik moet harder trainen, harder werken. Ik ben een nietsnut! Daar word ik verdrietig van.”
Stilletjes zaten de twee vrienden naast elkaar op het mos. Ze keken treurig.
Opeens bewoog de aarde. Uit het niets verscheen er een hoopje zand. Toen kwam de snuit van kleine Mol tevoorschijn.
“Sorry dat ik jullie stoor”, zei Mol met haar zachte stem. Maar ik kroop hier toevallig onder de grond. Ik hoorde jullie gesprek.” Eekhoorn en Olifant keken elkaar aan. Mol was een wijze vriend. Hoewel ze niets kon zien, had ze vaak verstandige raad. De meeste dieren in het bos luisterden graag naar haar.
Eekhoorn werd nieuwsgierig:
“Jij bent vast ook vaak verdrietig, Mol,” begon Eekhoorn. “Je kunt immers zo slecht zien”. Maar tot hun verrassing schudde Mol heel beslist haar hoofd:
“Ik ben niet verdrietig dat ik niet kan zien. Ik ben een mol. Ik leef onder de grond, daar zie ik genoeg.” Eekhoorn was verrast. Zo had ze er nog niet tegenaan gekeken.
Mol ging verder:
“Jullie moeten ook niet verdrietig zijn. Je moet niet willen zijn wie een ander is. Dan ga je vergelijken. Daarvan word je altijd verdrietig.” Mol keek naar Eekhoorn, opeens stonden haar oogjes een beetje streng:
“Waarom probeer je anders te zijn dan je bent? Jij bent Eekhoorn! Je bent de acrobaat van het bos. Niemand kan zo mooi tussen de bomen zwieren als jij. Maar wat doe je? In plaats van dat je lekker zwiert en ons daar allemaal blij mee maakt, ga je proberen om te zijn als Olifant.” Eekhoorn zweeg beschaamd.
Toen keek Mol naar Olifant:
“En jij, Olifant!” De kleine mol klonk opnieuw streng. “Jij bent de krachtpatser van het bos. Niemand kan zulke grote boomstronken slepen als jij. We bewonderen je allemaal. Maar jij wil zo nodig zijn als Eekhoorn, en rondzwieren tussen de bomen.” Olifant knikte. Ze begreep het.
Opeens voelden ze zich niet meer verdrietig. Ze voelden zich een dom, om al dat vergelijken. Maar diep in hun hart voelden ze ook iets anders. Ze voelden trots; ze voelden blijheid. Omdat ze waren wie ze waren. Ze hoefden niet te veranderen. Ze hoefden niet anders te zijn dan ze waren. Ze waren gewoon Olifant en gewoon Eekhoorn. Dat was heel bijzonder. En dat was meer dan genoeg.
Dit is een mooie fabel over dieren. Maar als ondernemer ben jij vaak net als Olifant en Eekhoorn. Je vergelijkt jezelf. Je laat je gek maken door anderen. Je wilt zijn zoals anderen. En daarbij verlies je uit het oog wie je echt bent. Als je dat doet, kun je niet meer zijn wie je bent. Stop met vergelijken. Start met jezelf zijn.
Wie ben jij? Hoe gewoon ben jij? Waarom is dat bijzonder? Hoe kun jij, met jou heel gewone en bijzondere niet-bijzondere talent, andere mensen helpen in je werk? Ga daar lekker mee aan de slag!
Els zegt
Is de auteur van deze fabel Toon Tellegen?
Ellen de Lange-Ros zegt
Haha, nee hoor. De auteur is gewoon Ellen zelf. 😉