De wielen van m’n tram ratelen over de rails. Regen tikt tegen het raam. Ik kijk dromerig naar buiten, naar de grote kantoortorens van de binnenstad. Vanuit de tram lijken de torens op een kasteel. Kaarsrechte muren, hoge wanden. Met binnen een eigen wereld, die van het slot. Ongenaakbaar, onneembaar, onoverwinnelijk.
Elke vesting heeft een zwakke plek
Ik denk aan de ridderverhalen uit de boeken. Herinner me dat kastelen niet werden verslagen door een brute aanval, maar door een eenvoudige belegering. De toevoer vanuit de buitenwereld, de logistiek, werd lamgelegd. Grondstoffen en eten kwamen niet meer binnen. Het machtigste kasteel kon zo eenvoudig tot overgave worden gedwongen. Ik peins verder en kom tot een belangrijk inzicht.
Met de kastelen van nu, de kantoortorens in de binnenstad, is het al net zo. Ze ogen sterk en onoverwinnelijk. Toch zijn ze eenvoudig aan te vallen. Hun kwetsbaarheid zit in de toevoer vanuit de buitenwereld. De interactie, de logistiek. Wat zijn kantoren zonder de dagelijkse stroom medewerkers die naar binnen komt? Wat is een organisatie nog waard zonder de interactie met klanten? Ook van de grote en machtige torens vandaag de dag, ligt daar de kwetsbaarheid.
Wie ziet de zwakke plek in de vesting?
Alleen organisaties die uitblinken in de interacties met hun omgeving, zijn echt sterk. Organisaties die buiten de muren van hun eigen wereld kijken. Die precies weten waar klanten op zitten te wachten. Die als een organisme meerwaarde bieden aan het ecosysteem dat ze omringt. Zulke organisaties zijn sterk, flexibel, wendbaar.
Dan vraag ik me af: hoeveel mensen in die sterke torens beseffen dat? Hoeveel tijd wordt er binnen de torens verspild met onderlinge zaken. Intern geneuzel, politieke spelletjes, haat en nijd? Met zaken die de kracht van de vesting verminderen? En hoeveel tijd wordt er besteed aan waar het echt om gaat? Om wat de klant wil, om nieuwe concurrenten die buiten vanaf een heel nieuwe achtergrond groeien? Hoe scherp is het zicht op de nieuwste technologie die de branche omver gaat gooien? Die alles wat nu van waarde is binnen het grote kasteel overbodig maakt?
Overleeft jouw kasteel de veldslag?
Kastelen hebben tegenwoordige geen machtige rol meer, de kantoortorens wel. Maar hoeveel van de organisaties in deze torens zullen de komende tien of twintig jaren doorstaan? Wat daarvoor nodig is, zie ik plots haarscherp. Dat is niet de machtige kantoorpolitiek, de indrukwekkende muren, de mensen die druk zijn met elkaar. Wat er voor gaat zorgen of jouw organisatie overleeft, is wat er buiten je muren gebeurt. En in hoeverre je daar binnen je muren snel en handig mee om kunt gaan. Heb jij scherp zicht op wat zich buiten de muren van je organisatie afspeelt? Gaat jouw kasteel de veldslag die zich buiten je muren afspeelt overleven?
Mijn tram rijdt door naar de buitenwijk van de stad en verlaat de kantoren. Nog één keer kijk ik achterom. De torens zien er indrukwekkend uit. Je moet goed kijken, om hun kwetsbaarheid te zien…
Geef een reactie