Er was eens… een sprookje. Sprookjes worden al eeuwenlang door mensen verteld. Waarom? Een sprookje laat je verschillende kanten zien: de naïeveling, de luie, de schurk met machtsvertoon, de hardwerkende domkop. Een sprookje is niet alleen een spannend verhaal, maar ook een transformatie: de hoofdpersoon neemt het op tegen de slechterik en leert een belangrijke les.
Het is interessant om te beseffen dat de slechterik uit het sprookje niet in de buitenwereld zit, maar in jezelf. Ga met deze kennis onderstaand modern sprookje lezen. Wanneer ben jij de hardwerkende houthakker, de huilerige vrouw, de verwende zoon, de gemene crimineel? Wat kun jij leren van Duim en zijn broers? Hoe kun jij daardoor je werk anders doen?
Er was eens… een houthakker. Hij had een vrouw en zeven zonen: Derk, Duuk, Dave, Dex, Dick, Daan en Joris. Maar die laatste noemden ze Duim, omdat hij de kleinste was. De houthakker werkte elke dag zo hard hij kon, maar helaas, hij slaagde er nooit in zoveel te verdienen dat het genoeg was voor zijn gezin. Vooral voor het jongste zoontje was dat heel erg. Die was namelijk het meest verwend, omdat hij als jongste altijd zijn zin kreeg.
Recessie
In het jaar waarin dit verhaal begint, heerste er recessie in het land. Het leven werd steeds duurder en tenslotte kon de houthakker het allemaal niet meer betalen. Al het hout dat hij in het bos hakte verkocht hij, maar hij kreeg er steeds minder geld voor. Toen hun bankrekening echt helemaal leeg was, zei de houthakker op zekere avond tegen zijn vrouw:
“Vrouw, ik kan het niet langer aanzien. We hebben zeven zonen, maar we gaan bijna failliet. Ik werk elke dag hard om eten voor ons allemaal te verdienen. Dat kan zo niet langer. De jongens moeten het bos in.” Zijn vrouw klaagde:
“Mijn lieve jongens, ze zijn veel te jong voor het grote boze bos.”
Lees meer