In het grote warenhuis valt m’n blik op een mooi notitieboekje. Klein, handzaam, met een stevige kaft. Het past in elke binnenzak en tas. Wat zou dat handig zijn! Ik zie mezelf al zitten: een column schrijven op het terras of het strand. Met zo’n boekje zou ik echt goede verhalen kunnen schrijven, misschien wel een bestseller.
Dan neemt m’n nuchtere aard het over van m’n dromen: waarom denk ik dat ik een boekje nodig heb om goed te schrijven? Nu type ik alles op m’n computer en onderweg maak ik snelle columns op m’n telefoon. Meer heb ik helemaal niet nodig. Als ik wil schrijven, moet ik investeren in tijd en de discipline om aan de slag te gaan. Het kopen van een boekje is zinloos.
Sterker nog: eigenlijk is het boekje een vorm van uitstellen en duikgedrag. Ik doe alsof ik zonder zo’n boekje niet goed kan schrijven, maak het boekje tot een excuus.
Ik bedenk me dat het vaak zo gaat: je wilt iets bereiken, iets bijzonders doen. Maar diep van binnen zit je weerstand, hik je ergens tegenaan, wil je niet aan de slag. Het valt echter niet mee om je innerlijke weerstand te verslaan, om jezelf te veranderen. Veel makkelijker is het om een excuus in de buitenwereld te zoeken: eerst heb ik een mooi boekje nodig en dan kan ik schrijven. Wat een onzin. Wat een vluchtgedrag.
Om het beste uit jezelf te halen heb je weinig meer nodig dan jezelf. Wonderboekjes bestaan niet. Alhoewel… Ik draai me om en kijk peinzend naar het boekje dat me glimlachend aanstaart. Dit boekje heb ik niet nodig om goed te schrijven, maar het heeft me wél een belangrijke levensles geleerd. Liefkozend tik ik even op de kaft. Dan draai ik me om en loop resoluut weg. De les van het boekje is helder. Wonderen bestaan wel, maar daar moet ik zelf voor aan de slag!