Er was eens een vrouw; de mensen kenden haar als Loes. Loes wist hoe het moest. Dat wilde ze graag aan alle andere mensen vertellen, zodat de andere mensen het niet langer verkeerd zouden doen, maar ook allemaal zouden weten hoe het moest. Zo wilde Loes de wereld verbeteren.
Vol ambitie trok Loes rond door de wereld, en overal vertelde ze hoe het moest. Sommige mensen vonden Loes heel interessant, en luisterden aandachtig. Dan gingen ze het ook doen, zoals het volgens Loes moest. Andere mensen haalden achteloos hun schouders op, en ging door met hoe ze het altijd al deden. Soms werd er iemand boos op Loes: wie was die Loes wel, dat ze wilde vertellen hoe het moest? Dat wisten ze best zelf. Dan legde Loes uit hoe ze vroeger zelf altijd zorgen en problemen had. Maar nu nooit meer. Omdat ze nu wist hoe het moest. Vaak raakten ook de boze mensen dan onder de indruk, en luisterden ze stiekem toch naar Loes.
Het was een zonnige voorjaarsdag, en verrassend warm voor de tijd van het jaar. Loes had hard gewerkt. Nu wandelde ze door het bos op zoek naar nieuwe mensen om te vertellen hoe het moest. Ze voelde dat ze moe was geworden, en ging zitten tegen een boom. Ze voelde de harde boomstam prikken in haar rug. Dat zat niet lekker. Daarom schoof ze onderuit, in het zachte gras onder de boom. De zon prikte in haar ogen en ze deed eventjes haar ogen dicht. Heel eventjes maar.
Lees meer