Ik zit ademloos te kijken, als mijn zoon mijn elleboog aanstoot. Ik schrik ervan.
‘Zie je het, mam?’ zegt hij enthousiast. Ik kijk verbaasd opzij.
‘Wat moet ik zien?’ zeg ik vragend. Hij wijst naar het veld. Vanaf onze hoge plek in het stadion hebben we een mooi zicht op het voetbalveld met alle speelsters van de vrouweninterland.
‘Kijk mam’, legt hij me uit. ‘Zie je hoe snel de medespeelsters steeds een driehoekje maken rond de speelster met de bal? Zo kan ze de bal steeds aan meerdere kanten kwijt. Dat doen ze razend slim. Zo spelen ze snel rond en verliezen ze de bal bijna niet.’
Ik knipper even met mijn ogen en moet zijn uitleg op me laten inwerken. Driehoekjes in het veld? Eerlijk gezegd keek ik steeds alleen naar de speelster met de bal en haar acties. De driehoekjes waren mij niet opgevallen. Maar nu hij het zegt, zie ik het ook: het winnende team formeert zichzelf steeds razendsnel in driehoekjes rond de speelster met balbezit. Zo zijn ze altijd aanspeelbaar. Zo houden ze steeds balbezit en wordt voetballen kinderlijk eenvoudig.
Sindsdien kan ik geen voetbalwedstrijd meer bezoeken, of ik ben er naar op zoek: de driehoekjes in het veld. Nu het me éénmaal is uitgelegd, zie ik het overal en altijd.
Lees meer