Ik zit achter mijn laptop, mijn vingers vliegen over het toetsenbord. Ik hoor mezelf denken: nog even snel dat mailtje afmaken, zodat ik straks… Dan schrik ik op. Ik ben er wéér ingetrapt. In de hard-werken-valkuil.
Hard werken doen we allemaal. Sterker nog: we doen het vaak een groot deel van onze dag. Als we hard werken, houden we onszelf voor dat we nu eventjes heel druk zijn, even moeten ploeteren, zweten, zwoegen. Zodat we straks tijd hebben voor iets leuks: genoeg geld hebben, het weekend lekker vrij zijn, op vakantie gaan. Of… verzin het maar. We projecteren iets in de toekomst om voor onszelf goed te praten dat we hard werken.
Als we hard werken, raken we extreem gefocust en vergeten alles om ons heen. We voelen niet meer dat we honger krijgen of zijn kortaf tegen een collega die iets vraagt. We merken minder op, zijn minder aanwezig. Met het harde werken ‘voor later’, verliezen we de enige tijd die we echt hebben: het hier en nu.