Er was eens… een young potential. Zijn moeder knipperde even met haar ogen toen hij het haar vertelde. Daarna zei ze: “Jongen, ik ben heel blij voor je. Maar vertel me: wat ís een young potential?” De jongen straalde toen hij het haar uitlegde: “Dat betekent dat ze bij mijn werk vinden dat ik het goed doe. Ze zien dat ik veel in mijn mars heb, dat ik potentie heb. Daarom mag ik extra werk doen, en krijg ik meer kans op een leidinggevende functie.”
Zijn moeder knikte begrijpend: “Dat is fijn, jongen”, zei ze. Toen ging ze over op de orde van de dag: “Eet je wel goed? Je ziet zo bleek!”
De young potential lachte:
“Natuurlijk eet ik goed. Ik ben bleek omdat ik een kantoorbaan heb. Ik kan niet alle dagen als de zon schijnt gaan fietsen of buiten zitten, zoals jij doet.” Ze knikte, dat was natuurlijk ook zo. Terwijl hij het zei, keek de young potential naar de bruine voeten van zijn moeder, in haar open sandalen. Ze had al veel van de voorjaarszon meegepikt. Gelijk had ze. Zelf vond hij het ook heerlijk om veel buiten te zijn. Hopelijk was het zaterdag mooi weer, dan zou hij een flink stuk gaan rijden op zijn racefiets.
Een late dinsdagavond
Het was dinsdagavond al laat toen de young potential naar huis reed. Hij knipperde met zijn ogen tegen de laagstaande zon. Het weekeinde was regenachtig geweest, maar vandaag was het zonnig en warm. Hij had even met een papieren beker koffie in de zon staan praten met wat collega’s. De rest van de dag had hij vergaderd en achter zijn computer gezeten. Nu gaapte hij. De week was twee dagen op weg, maar hij voelde zich al moe. ‘Nou ja, ik heb ook hard gewerkt’, hield hij zichzelf voor. Hij gaapte nog eens diep. Vanavond maar vroeg naar bed, mompelde hij.
Die vrijdagavond…
“Proost, op ons en op de toekomst!” riep Jaap. De young potential lachte en sloeg zijn glas vol bier tegen dat van zijn vriend aan. Tegelijkertijd probeerde hij een gaap te onderdrukken. Het was vrijdagavond en hij voelde de moeheid van een week hard werken over zich komen. Tegelijkertijd zag hij uit een ooghoek dat ook Jaap bijna geeuwde. Jaap zag dat hij het zag. En hij zag dat Jaap zag dat hij het had gezien. Ze lachten tegelijkertijd.
“Hoe is het bij jou?” Vroeg hij aan Jaap.
“Druk”, antwoordde Jaap. “En bij jou?”
“Ook druk”, antwoordde de young potential neutraal. Ze zwegen even terwijl ze tegelijkertijd een slok van hun bier namen. Alsof ze beiden wilden zwijgen, de ander aan het woord wilden laten.
Toen hij zijn bier had doorgeslikt vroeg hij aan Jaap:
“Hoe druk? Leuk druk?” Jaap fronste, en de blik in zijn ogen vertelde alles al, voordat hij begon uit te leggen:
“Tja, ik weet niet”, begon hij. “Het is raar. Het was natuurlijk altijd mijn droom om voor mezelf te beginnen. En nu leef ik die droom”. De young potential knikte. “Maar soms vraag ik me af waar die droom is gebleven”, zei Jaap eerlijk. De young potential besloot eerlijk te zijn:
“Ik weet wat je bedoelt. Bij mij voelt het ook zo. Toen ik studeerde, wilde ik zo graag bij dat grote bedrijf werken, een goede baan krijgen. Nu heb ik wat ik altijd wilde. En toch voelt het raar. Is dit nou die droom?”
Opgejaagd door de grote boze wolf!
De young potential keek naar Jaap en ging door:
“Soms voel ik me net alsof ik in een sprookje ben beland, met een grote boze wolf die achter me aan zit. Jij hebt in elk geval een eigen bedrijf, waarin je zelf kunt kiezen wat je wilt doen. Maar ik word de hele dag opgejaagd door de grote-boze-managers!” Jaap proestte het uit bij die laatste woorden. Gelukkig had hij net zijn bier doorgeslikt.
“Nou, als eigen baas voel ik me net zo”, zei Jaap eerlijk. De young potential keek verbaasd en Jaap legde het uit:
“Ik heb dan wel geen manager die me op de huid zit, maar ik word opgejaagd door geldzorgen. Jij hebt lekker je vaste salaris, maar ik moet zelf genoeg geld verdienen om rond te komen: mijn facturen betalen, mijn eigen computer en telefoon regelen, mijn verzekeringen, alle opleidingen die ik wil doen. Er is geen ontslagbescherming, geen vast inkomen. Mijn klanten van vandaag kunnen morgen weg zijn. Ik voel me niet vrij. Ik word opgejaagd door de grote boze geldwolf!” De young potential dacht er over na bij een slok bier, toen zei hij:
“Ik dacht dat het echte leven zou beginnen na onze studie, als we zouden gaan werken, bij dat grote bedrijf. Maar ik voel me minder levend dan ooit!” verzuchtte hij. Jaap stemde in:
“Ja, ik ook.” Ze keken elkaar samenzweerderig aan en stemden in:
“De grote boze wolf heeft ons te pakken!” Toen klaarde het gezicht van Jaap op:
“Zullen we dan nog maar een biertje bestellen?”
Bijna…
Bijna had de young potential geknikt. Bijna had hij ingestemd met dat volgende glas. Dan was het een jolige avond geworden. Een avond om te toasten op de vriendschap, op het leven. Een avond om de misere van de werkweek te vergeten. Zo’n avond die een gewoonte zou worden. Zo’n avond die de rest van hun leven sluipenderwijs zou gaan bepalen: na een werkweek van onvrede op vrijdagavond teveel drinken, om je levend te voelen.
Maar er was iets, dat er voor zorgde dat het niet zo’n avond zou worden. De young potential keek over zijn lege bierglas naar Jaap. In een flits zag hij de bruine voeten van zijn moeder in haar open sandalen. Haar opgewekte stem. Hij voelde iets wat hij nog nooit eerder zo bewust had gevoeld: hij was trots op zijn moeder. Niet omdat ze iets had bereikt, maar gewoon. Om wie ze was. Zou zijn moeder ook trots zijn op hem? Hij vroeg zich af: waar zou zijn moeder trots op zijn? Op zijn werk? Of op wie hij was? Terwijl hij de vraag stelde, wist hij het antwoord al.
“Wacht even Jaap”, zei hij opeens. “Ik hoef geen bier meer. Ik heb een ander idee: we moeten hier weg. Nu!”
We moeten weg!
Met een vragende blik keek Jaap hem aan. De young potential probeerde uit te leggen wat hij voelde:
“We moeten hier niet blijven hangen met een biertje om ons ongenoegen te verdrinken. Dan krijgt die boze wolf ons te pakken. We moeten weg!” Jaap snapte er niets van:
“Maar waar moeten we dan naar toe?” De young potential probeerde het te verwoorden:
“Dat weet ik niet. Maar we kunnen hier niet blijven hangen. We moeten uitvinden hoe we wél iets van ons leven kunnen maken. Dat vinden we nooit met bier drinken”. Hij had gestameld toen hij begon te praten, maar nu voelde hij een vreemde zekerheid vanuit zijn buik omhoog stijgen.
Een wereldreis maken? Of een camping beginnen?
Jaap sputterde tegen:
“Maar waar wil je dan naar toe? Wat wil je doen? Wil je een camping in Frankrijk beginnen, zoals die stelletjes uit de programma’s op televisie? Of wil je een wereldreis gaan maken en maanden rondhangen in Azië in een goedkoop hotel? Of wil je een start up beginnen die zogenaamd de wereld helemaal gaat veranderen?” Jaap zei het een beetje cynisch. De young potential dacht na. Jaap had gelijk. Wat wilde hij eigen? Toch voelde hij in zijn buik nog steeds die zekerheid. Het kon anders. Het moest anders. Maar hoe? Opeens wist hij het: “Ik wil geen wereldreis maken”, zei hij rustig. “Nou ja”, ging hij door. “Ik wil best een keer in mijn leven een wereldreis maken. Maar niet nu. Niet als vlucht. Dat zou net zo verkeerd zijn als een vlucht in de drank.” Hij keek naar de lege glazen bier op de tafel. Jaap knikte. Ze waren het eens.
Wat wil je dan wel?
Nu werd Jaap nieuwsgierig: “Wat wil je dan wél?” De young potential probeerde zijn nieuw verworven zekerheid onder woorden te brengen: “Ik wil niet de wereld daar buiten veranderen, maar ik wil míjn wereld veranderen. Ik wil werk doen dat zinvol is. Waarmee ik bijdraag aan de wereld. Dat wil ik doen, in mijn huidige werk, gewoon in mijn baan”. Jaap keek hem verbluft aan.
“In je baan? Hoe bedoel je?” De young potential legde het uit:
“Kijk, toen ik bij dit grote bedrijf ging werken, geloofde ik er in. Het is misschien niet sexy wat we doen, maar we hebben een belangrijke rol in de maatschappij. We zorgen voor zekerheid, voor heel veel huishoudens en bedrijven. Dankzij ons hebben mensen een prettig leven, kunnen bedrijven hun werk goed doen. Dat is niet sexy, maar is wel belangrijk. We zijn een peiler van de maatschappij.” Jaap knikte opnieuw en luisterde gefascineerd. De young potential sloot af: “Dus dat is wat ik wil doen. Ik ga de wereld verbeteren, in mijn huidige baan. Door daar de goede dingen te doen, de dingen die belangrijk zijn. Ik laat me niet langer op de kop zitten door de grote-boze-managers, die me verleiden om allerlei dingen te doen die gewoon niet goed voelen.”
De dingen die niet in de haak zijn
Hij boog voorover naar Jaap en fluisterde bijna toen hij zei: “Er zijn best een aantal zaken niet in de haak, binnen ons bedrijf. Dingen die maatschappelijk niet verantwoord zijn, die we niet duurzaam doen. Of hoe we soms met elkaar omgaan, dat kan echt niet.” Jaap keek geschrokken op: “Bij jullie?” zei hij verbaasd. “Dat had ik nooit gedacht, jullie komen toch vaak positief in de pers.” De young potential knikte:
“Ook al lijken we van buiten een prima bedrijf, van binnen zijn er volop zaken die beter kunnen. Daar wil ik mijn energie aan geven. Ik wil in mijn eigen werk zinvolle dingen doen, de wereld verbeteren, mijn wereld verbeteren.”
Wat zijn je wapens?
Hij realiseerde zich opeens één ding: “Maar dan moet ik het wel anders gaan doen. Ik moet me niet langer op de kop laten zitten door de grote boze wolf, en daar bang voor wegrennen. Ik moet de wolven verslaan. Niet met een agressieve strijd, maar met mijn eigen wapens”. Jaap lachte: “En wat zijn die wapens dan wel?” De young potential legde het uit: “Tja, wat zijn de wapens van een held in een sprookje? Dat gaat niet om brute kracht of geweldadige acties. Het gaat om subtielere dingen: slim zijn en jezelf overwinnen, opstaan voor de dingen die je belangrijk vindt”. Jaap werd enthousiast: “Hmmm, dat klinkt goed!” zei hij. “Dat kan ik natuurlijk ook doen, in mijn eigen bedrijf. Waarom zou ik eigenlijk dansen naar de pijpen van al die lastige klanten. Ik kan ook meer mijn eigen plan trekken. Werken voor de klanten die passen bij wat ik in de wereld wil zetten. Meer mijn eigen keuzes maken.” Jaap begon te stralen toen hij zei: “Dan wordt het pas écht mijn eigen bedrijf, als ik zo mijn werk ga doen!”
Het was niet meer genoeg voor hun dromen
De young potential stond abrupt op en zei niets meer. Hij knikte naar zijn vriend. Ze wrongen zich tussen de kroeggangers door naar de deur. Buiten sloegen ze de armen om elkaar heen. De motregen dwarrelde voor het licht van de lantaarnpalen. Het was koud en stil op straat. Samen liepen ze de lege, donkere straat in. Ze begrepen elkaar zonder woorden. De kroeg, het bier. Het paste opeens niet meer. Het was niet genoeg voor hun dromen. Er was meer. Ze moesten de strijd aangaan met de grote boze wolf. Niet door weg te lopen, maar door de wolf aan te kijken en zichzelf te overwinnen. Door hun eigen pad te vinden. Wat dat pad was? En hoe ze dat moesten doen? Ze hadden geen idee. Maar ze hadden nog een heel leven om dat te ontdekken.
Het verhaal, de illustraties en de video zijn gemaakt door Ellen de Lange-Ros, copyright Faxion. Natuurlijk ben je vrij om dit sprookje te delen. Stuur de link naar deze pagina of de video gerust door.
@Webzy_nl zegt
De young potential https://t.co/cRZ5grDgfX via @EllenFaxion
Carine zegt
Hartstikke leuk Ellen!
@HultzerCoaching zegt
Inspirerend ‘sprookje’ over #zingeving #inspiratie #droomnajagen #voldoening… https://t.co/L0ZFJgSh0m
Ellen de Lange-Ros (@EllenFaxion) zegt
De young potential – de eerste Tales@Work https://t.co/oHWOwVSmDF